1 op de 4, dat ben ik: het verhaal van Marlies

Het verhaal van Marlies begint niet met de plus op de zwangerschapstest, maar goed anderhalf jaar daarvoor. Begin maart 2015 staat haar wereld stil door een diagnose die haar hele leven zal omgooien: multiple sclerose.
Dan volgt een periode waarin MS haar leven bepaalt, een periode van hoge ups en lage downs. Totdat op 1 september 2016 een nieuw hoofdstuk aanbreekt: ze is zwanger. Een hele nieuwe wereld – die van leuke bezoekjes aan het ziekenhuis, babyspullen uitzoeken en mama-zijn – gaat voor haar open. Midden oktober stort die wereld helemaal in…

Zes weken zweven

“Ik vermoed MS.” Met die woorden zette de neuroloog op 4 maart 2015 om kwart voor 11 mijn wereld stil. Multiple Sclerose. Wel eens van gehoord, maar wat het precies inhield wist ik niet. Wel kwam meteen het beeld van iemand in een rolstoel in me op. En dat bracht mijn grootste bezorgdheid naar boven. “Wat met kinderen?”, vroeg ik dan ook meteen.
Al van kleins af wist ik wat ik wou worden. Juf, schrijfster, en helemaal bovenaan het lijstje stond MAMA. Het zou hartverscheurend zijn om deze wens nu te moeten opgeven, in oktober van dat jaar zou ik JA zeggen tegen de man van mijn leven en het opvullen van de lege kamers in ons huisje stond vlak daarna op onze planning. Gelukkig stelde de neuroloog me meteen gerust: de diagnose zou onze grote kinderwens niet in de weg staan.

Leren leven met MS

Toch maakte het de uitvoering van deze wens niet bepaald makkelijk. Ik moest de touwtjes even uit handen geven en tegelijk mijn leven helemaal omgooien. Hoewel ik het niet wil is MS elke dag aanwezig.
De ene dag duidelijker dan de andere, maar hij is er en zorgt voor heel wat stress. Rechtstreeks, gewoon door te zijn wie hij is en z’n ding te doen. En onrechtstreeks, doordat ik door hem mijn leven niet meer kan leiden zoals ik deed voor het stilstaan van de wereld.
Maar stapje voor stapje lukte het me steeds beter om samen te leven met MS, mijn ongewenste levenspartner die ik langzaam maar zeker heb leren aanvaarden. Dat ging niet van een leien dakje, maar dankzij manlief, mijn familie en mijn vrienden lukte het steeds beter.
Zo ging ik anderhalf jaar door. Ik zweefde over de ups en ploeterde doorheen de downs van mijn leven. En probeerde me tegelijk te focussen op die steeds groter wordende wens om mama te worden.

Dikke vette blauwe plus

De droom van een eigen gezinnetje werd nog groter na onze trouwdag eind oktober 2015, maar zorgde ook voor extra stress. 1 maand proberen, 2 maanden, 3 maanden, … Elke maand opnieuw een test – vaak nog voordat ik mijn menstruatie moest krijgen, ik kon nooit ’s gewoon afwachten – bracht elke maand weer een nieuwe teleurstelling met zich mee.
Tot de eerste schooldag van het nieuwe schooljaar. 1 september 2016. Een dag gevuld met blije gezichten, een stralende zon en leuke verhalen. Afgesloten met een plus. Een dikke, vette, blauwe plus als een trofee op de zwangerschapstest.
Tranen van blijdschap, kriebels in de buik. Een onbeschrijflijk gevoel. Ik zou mama worden, en hij papa (en niet zomaar eentje maar de béste, daar ben ik van overtuigd), en we zouden gelukkiger zijn dan ooit tevoren. Na het zien van de plus waren er enkel nog ups, die ons hoger lieten zweven dan eender welke up van daarvoor.

Zes weken lang mochten we zweven. Zes weken lang leefden we in die nieuwe wereld: de mama- en papa- wereld. Babyspullen, kleertjes, meubeltjes… We kregen er geen genoeg van. Er werden plannen gemaakt voor de inrichting van de babykamer, voor de zomervakantie, voor de toekomst. Onze toekomst, met ons eigen gezinnetje. Wanneer op de eerste afspraak bij de gynaecoloog op 7 weken 3 dagen alles tiptop in orde bleek te zijn, besloten we ook om stilaan de mensen rondom ons in te wijden. Tegen de tijd van de tweede echo was iedereen in onze naaste en niet-zo-naaste omgeving dus al op de hoogte van het kleine wondertje in mijn buik.

4 woorden

14 oktober moest een mooie dag worden, de dag van de 12-weken-echo. Het moment waarop we voor het eerst de hartslag van ons kindje te horen zouden krijgen. Het moment dat nooit kwam… Want van zodra ons kindje in beeld kwam, zag ik meteen dat er iets niet klopte. Ik zag het aan de handelingen van de gynaecologe, die maar bleef zoeken naar andere hoeken om het vruchtje te bekijken. Aan haar gezicht, dat plots een bezorgde frons vertoonde. En aan het beeld: een grijs beeld, waar geen beweging in zat. Geen flikkering.

“Ik heb slecht nieuws.” 4 woorden. Meer was er niet nodig om dat heerlijke wereldje te doen instorten. Het hartje van ons kindje klopte niet meer. Al even niet meer, bleek uit de meting.
De tranen kwamen niet meteen. Dit kon niet waar zijn. Mijn buik was nog gegroeid de laatste weken, dat kon toch niet? Zat het dan allemaal in mijn hoofd? Zag ik wat ik wilde zien? Wanneer het besef langzaam aan binnen sijpelde, voelde ik de tranen prikken in mijn ogen. En wanneer ze begonnen te stromen, was er geen stoppen meer aan.
De gynaecologe nam de tijd om ons de nodige uitleg te geven. Want ons kindje was dan wel al gestorven, het zat nog wel in mijn lijf. Dat moest er dus nog uit. Omdat mijn baarmoeder er nog gezond uit zag, had ik drie keuzes. Ik kon het laten weghalen met een curettage, ik kon medicatie gebruiken om het op te wekken of ik kon afwachten totdat de miskraam zou doorzetten. Ik koos voor de laatste optie, hoe pijnlijk die ook zou zijn. Emotioneel kon ik me hier het best mee verzoenen…

Bankje

Het was alsof mijn lijf zich meteen verzoende met mijn beslissing. Daags nadien kreeg ik een eerste bloeding. Na een week steeds heviger wordende bloedingen en bijna 24 uur “weeën” verloor ik het vruchtje van ons kindje thuis, in het bijzijn van manlief. We konden het opvangen en hadden al eerder besloten om het te begraven. De hubby maakte er een mooi plekje van in de tuin, vlakbij het bankje dat we op onze trouwdag kregen van onze zussen en schoonbroer. Deze beslissing was de beste die we hadden kunnen nemen, weet ik nu. Want nu heb ik een plaats waar ik elke dag naartoe kan. Om aan ons kindje te denken, met ons engeltje te praten. En dat helpt om dit alles een plaats te geven in ons leven.

Immens verdriet

Lichamelijk verliep het herstel vlot. Heel vlot, zelfs. Op de laatste controle bij de gynaecoloog had ik de eerste menstruatie alweer achter de rug en zag alles er goed uit. Helemaal gezond, klaar om er opnieuw aan te beginnen. Mentaal ging het heel wat minder snel.
Ik heb nog nooit zo’n immens verdriet gevoeld. Ik wist niet dat dit zoveel pijn kon doen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik daar nooit bij had stilgestaan wanneer ik hoorde dat iemand een miskraam had gehad. Ik besefte wel dat het verschrikkelijk moest zijn om zoiets mee te maken, maar niet dat zelfs dát woord betekenisloos lijkt tegenover het verdriet waar je op dat moment mee om moet gaan.
Ik weet nu en kan met 100% zekerheid zeggen dat, hoe empathisch en meevoelend iemand ook kan zijn, niemand weet hoe het voelt als je het zelf nooit meegemaakt hebt. Want wat voor de buitenwereld nog maar pril lijkt, erg klein is, nog geen “echt kindje” is, misschien bij wijze van spreken “nog niet echt iets is”, was voor ons alles.

Duizenden tranen rolden over mijn wangen. In het begin kon ik geen uur doorkomen zonder te huilen. Dan werd het zo’n dagelijks dipje waarin ik het moeilijk had. Uiteindelijk kon ik wel eens een dag overslaan, en op dit moment lukt het me zelfs om mijn dipjes te beperken tot eentje per week. Meestal op vrijdag, dan heb ik mijn wekelijks “ik zou nu … weken zijn”-momentje.

Bijten, knipperen en wapperen

En dan zijn er nog die andere dipjes, die altijd komen op het moment dat ze het minst gepast zijn. Het zijn vaak kleine dingen die me weer herinneren aan mijn verdriet, waar niemand bij stilstaat.
De spiegel die me confronteert met mijn platte buik. De broek die ik enkele dagen voor het slechte nieuws van de gynaecoloog kocht die nu toch wel erg los rond m’n middel zit. Het reclamefoldertje met babybedjes, autostoelen en luiertafels dat rondslingert in de woonkamer. De tientallen Facebook-pagina’s die ik al had ge-vindikleuk-t. Het lied van onze openingsdans, dat speelde in de wachtkamer van de gynaecoloog enkele minuten voordat de grond onder onze voeten wegzakte.
Dingen die voor anderen onopgemerkt voorbijgaan, maar die mijn hart keer op keer weer in tienduizend stukken uiteen laten spatten. En dan bijt ik op mijn tanden, knipper met mijn ogen en wapper met mijn handen. Totdat ik niet meer kan en de tienduizend stukjes van mijn hart een weg naar buiten zoeken in de vorm van tranen.

Troost en steun

De tranen luchten op. Eens ik het bijten, knipperen en wapperen opgeef en toegeef aan de tranen, lucht het op. Voor even toch. Totdat de grens weer wordt bereikt. En elke keer dat ik die grens bereik, staan ze voor me klaar. Manlief, mijn familie, vrienden, zelfs de kinderen in mijn klas. Telkens zijn ze er voor me en doen ze hun uiterste best om me te troosten en te steunen. En het doet zó ongelooflijk veel deugd dat ze er steeds voor me zijn. Dat ze niet weten – manlief buiten beschouwing gelaten, want die weet het wel – hoe het voelt om dit verlies te moeten verwerken, maar er toch voor me zijn. Dat ze mijn verdriet toelaten en er begrip voor opbrengen. Dat ze luisteren, en blijven luisteren, want praten helpt me. Dat alleen al is goud waard.

Het gaat. Elke dag een beetje beter. Maar ik maak me geen illusies: dit zal nooit helemaal voorbij zijn. Ik zal me altijd blijven afvragen: wat als…? Ik zal ons engeltje nooit helemaal kunnen loslaten, en dat wil ik ook niet.
Maar de pijn, die wel. Ik blijf geloven dat er ooit een dag zal komen waarop ik het kan. Een dag waarop ik kan terugkijken zonder die knoop in mijn maag. Een dag waarop ik weer in dat heerlijke wereldje van mama-zijn zal zitten. Een dag waarop ik onze kinderen kan vertellen over ons engeltje, hun engeltje dat in de hemel over hen waakt. Vroeg of laat komt die dag. En tot die dag maak ik er het beste van.
Maken we er het beste van. Samen.

Ook interessant: