1 op de 4, dat ben ik: het verhaal van Anoek

1 op de 4, dat ben ik: het verhaal van Anoek

Anoek (39) werkt als analist op het pathologisch laboratorium. Ze is al 17 jaar samen waarvan 4 jaar getrouwd met Frank en samen hebben ze een dochter van bijna 4.
De wens voor een kind liet wat langer op zich wachten, en Anoek en haar man gingen daarin niet gelijk op. Toen ook bij hem de kinderwens kwam werd Anoek vrij gemakkelijk zwanger en ze kregen een dochter die via een keizersnede is geboren.
Bij de wens voor een tweede kindje ging het niet zo gemakkelijk en kwamen ze in een fertiliteitstraject terecht. Nog voor ze aan de 1e IUI behandeling zouden beginnen had ze een positieve test in handen, maar dan gaat het vreselijk mis…

Dit kindje hadden we ook graag gewild

Een eerste echo

Ik kreeg een eerste echo en tot onze verbazing ben ik al langer zwanger dan gedacht. We waren zo blij en ondersteboven ervan. Ik was zelfs al 10 weken zwanger! Ook de arts van de kliniek was verbaasd. Ze zei: “ik mag nooit zulke grote kindjes zien” We zagen je goed bewegen en daarna zagen we dat je de hik had.

Bloedverlies

In het weekend voor 5 december had ik licht bloedverlies, en maandag op het werk begon ik plotseling te vloeien. Ik ben dan 15 weken zwanger. Ik ging naar huis en belde de verloskundige, ik mocht langskomen voor controle. Ik wilde nog even schone kleren aantrekken toen ik nog heviger ging vloeien. Het leek alsof er een kraan openstond.
Samen met mijn man besluiten we 112 te bellen. Met zoveel bloedverlies durven we niet zelf te gaan rijden. Dan raak ik in een shock door het hevige bloedverlies. Mijn man denkt dat hij me kwijt is! Als de ambulance de straat in rijdt kom ik zelf weer bij, ik voel me zo ziek dat ik onderweg moet overgeven en in het ziekenhuis aangekomen krijg ik een echo.
Ik ben bang dat ik ons kindje al ben verloren, maar het blijkt er nog te zitten. Alleen is er dus geen hartactiviteit meer. Het klink misschien vreemd, maar dat lucht me op. Zo kan ik er tenminste nog zelf op een waardige manier afscheid van nemen.

Naar de o.k.

Het bloeden blijft maar, ik krijg zuurstof en er wordt met spoed bloed besteld en met haast aangesloten en ze besluiten naar de o.k. te gaan voor een curettage. Ik hoor de gynaecoloog zeggen dat ze hun best gaan doen om mijn baarmoeder te behouden.
Om een lang verhaal kort te houden: dat is niet gelukt. Mijn baarmoeder bleek te zijn gescheurd en onze dochter Guusje* lag los in mijn buik… En het is kantje boord geweest of ik was er zelf ook niet meer geweest.

In het ziekenhuis hebben de artsen en het verplegend personeel heel dichtbij me gestaan, dat heeft me echt gesteund. Ik kreeg een kamer alleen, op de kraamafdeling, waar meer tijd en aandacht voor me was dan op de afdeling gynaecologie gegeven kon worden.

Later bleek dat de placenta van Guusje* zich had gehecht op de plek van de eerdere keizersnede en daar doorheen was gegroeid, mijn buikholte in. Dit is extreem zeldzaam, maar mij is het overkomen.

“Je hebt er toch één?”

En dan begint de weg van revalideren. Het is mentaal en fysiek een enorme klap geweest. Inmiddels zijn we 9 maanden verder, ik heb therapie gehad en ik ben nog steeds vermoeid en nog niet weer aan het werk.
Het heeft veel impact op ons gehad. Toen ik thuis in shock raakte dacht mijn man: “Ik ben je kwijt!” Nu is hij blij dat hij mij nog heeft en de kinderwens trekt niet meer zo aan hem. Hij begrijpt wel dat dat voor mij anders is.

Wat mij het meeste heeft geraakt zijn de loze, onzinnige opmerkingen uit onze omgeving. Zo kreeg mijn man al heel snel te horen: “Je hebt er toch één?” Hij antwoordde daarop: “Maar deze hadden we ook graag gewild.” Zulke opmerkingen doen pijn. Ze lieten mij in verbijstering achter en ik kon er niets mee. En je verlies wordt er niet mee erkend, mensen doen er zo luchtig over, maar het was echt een kindje.

Het mag naast elkaar zijn

Ik verloor mijn kind én mijn kinderwens werd afgesneden. De route van mijn leven is abrupt veranderd en dat maakt het moeilijk om mijn weg te vinden. Ik heb het idee dat ik een nieuwe ik moet worden, terwijl de buitenwereld mij nog ziet zoals ik was.

Wat mij ook heeft geholpen is een opmerking van mijn buurvrouw. Zij heeft zelf een jong kind en daar komt misschien nog wel een tweede bij in de toekomst. Zij realiseert zich dat mij dat zal raken en ze zei: “Het mag naast elkaar zijn, vreugde en verdriet.” Het helpt me om het zo te kunnen zien, het geeft ruimte om het te bepraten.
Vroeger, toen mijn kinderwens al wel voelbaar was zag ik dat niet zo. Als er ergens zwangeren waren, als we op kraamvisite moesten enzovoorts, liet ik mijn pijn niet toe, ik stopte het weg. Nu niet meer. Want het mag dus naast elkaar zijn.

Ook interessant: